Alleen nauwkeurige rittenregistratie voorkomt bijtelling
Als jij bijtelling van je ‘auto van de zaak’ wilt voorkomen, moet je een rittenadministratie bijhouden, zelfs als je een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ hebt. Onlangs bleek uit een rechtszaak waarbij een man zo’n verklaring had, dat er toch twijfel ontstond over het privégebruik van de auto. Mogelijk was zijn auto door een mobiele controle gezien op een locatie die niet logisch is voor een auto die niet privé wordt gebruikt, zoals een pretpark. De Belastingdienst vroeg hem om via een rittenadministratie aan te tonen dat hij minder dan 500 km privé had gereden.
Eisen aan rittenregistratie
Heb jij een auto van de zaak die je niet privé gebruikt, dan moet je dus een rittenregistratie bijhouden om aan te tonen dat je niet meer dan 500 km privé rijdt om bijtelling voor het privégebruik van de auto te voorkomen. De wet stelt diverse eisen aan zo’n registratie. Je moet bijvoorbeeld merk en type auto vermelden, het kenteken, de periode waarin je de auto hebt gebruikt en de gegevens van de ritten.
Voor een juiste registratie vermeld je de volgende gegevens:
– De datum
– De begin- en eindstand van je km-teller
– Het vertrek- en aankomstadres per rit (de terugreis is een nieuwe rit)
– Heb je niet de meest gebruikelijke route genomen, beschrijf die dan
– De rit is zakelijk of privé
– Bij een combinatie van zakelijk en privé geef je aan hoeveel kilometers je privé hebt omgereden.
Voorkom naheffing en boete
De administratie van de man bleek niet te kloppen met km-standen op garagebonnen. Ook had hij verzuimd sommige vertrek- en aankomstadressen te vermelden en had hij het niet genoteerd wanneer hij van de gebruikelijke route was afgeweken. De Belastingdienst accepteerde de administratie niet en toen er een rechtszaak kwam, vond ook de rechter dat hij niet aan de administratieve verplichtingen had voldaan. De rechter gaf aan dat hij zich had moeten verdiepen in de voorwaarden en administratieve verplichtingen die je hebt als je wilt profiteren van een belastingvoordeel. Gevolg: een naheffingsaanslag loonheffing van € 5.321,- plus een boete van € 531,-.